Muziek bij films speelt, misschien soms onbewust, een ontzettend grote rol bij de beleving. Het is denk ik niet gek om te stellen dat zonder muziek veel films helemaal niet meer leuk zouden zijn. Zo ging ik laatst naar Inception, de nieuwste blockbuster met Leonardo DiCaprio. Ik vond de film heel tof en merkte al vrijwel meteen dat dit voor een groot deel door de muziek kwam, die is gecomponeerd door Hans Zimmer.
Al vrijwel direct in het begin heb je dit thema:
Het tweede thema, waarin thema 1 ook terugkomt:
Ik vind het pompeuze effect zo goed, want je wordt er meer door in de film gezogen. De spanning wordt ermee verhoogd. Die muziek lijkt zelfs noodzakelijk voor het plot van de film, om de belangrijke momenten te onderstrepen. Maar ook al is het plot van Inception nog zo ingewikkeld, uiteindelijk gaat het voor de bezoeker om de beleving. En die wordt bij een film als deze alleen gegarandeerd door spektakel. Zonder muziek is het spektakel niet compleet.
Maar zijn films zonder muziek dan in beginsel slecht of saai? Zeker niet. Ik ken genoeg films waarin muziek geen rol speelt. Neem een film als Before Sunrise. Daarin wordt alleen maar gepraat en toch vond ik die film geweldig. Of No Country for Old Men. Geen muziek, maar oh zo veel spanning.
Als ik denk aan films en muziek, zie ik flarden van films in m’n gedachten voorbij trekken. Fear and Loathing in Las Vegas bijvoorbeeld. Die scène dat een van de hoofdrolspelers in bad zit, met een radio waar White Rabbit op speelt. Perfect, bij zo’n film over drugs. Ook The Fountain komt voorbij, de rust, de triestheid en die cello op de achtergrond. En dat ene hilarische moment van jaren geleden, waarop ik met vrienden na het nuttigen van een hashbrownie Lord of the Rings deel 1 ging kijken. Het was een van de weinige keren in m’n leven dat ik onder invloed van hash was en het was heel grappig. Dat deel waarin Boromir wordt doodgeschoten (met nummer Amon Hen op de achtergrond), was ineens alsof ik zelf die pijn van Boromir voelde. M’n vrienden lachten zich rot en begrepen er niets van en ik bleef maar uitroepen ‘oh, ik voel z’n pijn, ik voel z’n pijn’, terwijl ik tegelijkertijd ook een halve lachkick had. Meesterlijke herinnering.
Mijn favoriete soundtracks (in combinatie met films): The Fountain, Lord of the Rings, Dances With Wolves, Lord of the Rings.
Leuke soundtrack, mindere film: The Gladiator, Jurassic Park, Harry Potter, The Pirates of the Caribean
Mijn liefde voor soundtracks begon zo'n beetje bij Lord of the Rings. Die film heeft echt een geniale soundtrack, als je het mij vraagt. Het absolute hoogtepunt: Amon Hen
Game-muziek
Een hele aparte categorie is game-muziek. Red Alert, Age of Empires, ik heb de muziek van die games grijs gedraaid. En toen had je ineens World of Warcraft. Ik ben letterlijk een keer teruggekeerd naar dat spel omdat ik ineens een liedje hoorde op m’n iTunes. Het gevoel dat het opriep was ongelofelijk sterk. Ik wilde weer door de wereld rondlopen met m’n character. (Geniaal interview met Russel Brower, de componist, hier). Zo sterk kan muziek dus zijn in games! De Japenner Nobuo Uematsu kan er ook wat van. Zijn muziek voor Final Fantasy is geniaal. Ik heb zelf een nummer van Final Fantasy X op YouTube staan (To Zanarkand) en het is m’n best bekeken filmpje. Nerds all over the world love it!
Blizzard heeft het ‘m ook weer geflikt met Starcraft II. Heerlijk openingsnummer:
Beste soundtrackcomponisten op een rijtje:
Hans Zimmer
Klaus Badelt
John Williams
Clint Mansell
Howard Shore
Russel Brower
Tan Dun
John Barry
Voor degenen die dit op Facebook lezen: deze post heeft veel filmpjes. Dat doorbeamen naar Facebook vanaf m'n blog gaat fout. Lees deze post dus op m'n blog.
Tuesday, August 24, 2010
Monday, August 23, 2010
Oostenrijk, de hoogtepunten (letterlijk)
Wegens drukte heb ik totaal geen tijd gehad om over Oostenrijk te schrijven. Oké, eerlijk is eerlijk, ik had misschien een potje minder Starcraft II kunnen spelen. Maar nu dan toch een post. Van 6 augustus tot en met 13 augustus ben ik een weekje weg geweest om te wandelen in Oostenrijk. Ik was samen met Mickey (orkestmaatje), haar dochter van 13 en een vriendin van haar. En ik moet zeggen: we kunnen best trots op onszelf zijn, want met name twee tochten waren erg pittig.
9,5 uur lopen
Bij aankomst waren de weersvoorspellingen erg slecht, maar uiteindelijk hebben we vrijwel heel de week goed weer gehad. Op zaterdag gingen we op weg naar de eerste berghut. De zwaarte van mijn rugzak viel me erg tegen, hij woog tien kilo! De volgende dag liepen we onze zwaarste tocht: maar liefst negeneneenhalf uur waren we aan de wandel. In het begin was alles prima: een zonnetje, lichte steigingen in het landschap. Maar toen, oef! De lucht werd donker, het pad bestond uit stenen en later uit glibberige sneeuw. En na verloop van tijd viel de sneeuw ook echt uit de lucht.
Ik werd een beetje bang, want de tocht zou al zwaar worden en met sneeuw erbij misschien erg gevaarlijk. Een berggids van de hut die voor ons uitliep verzekerde ons ervan dat het veilig zou zijn. De sneeuwbui hield gelukkig op, maar ik had een beetje dom gedaan. Op het laatste zeer steile stukje naar de top had ik boven m'n tempo gelopen, omdat we hadden afgesproken dat we zouden omkeren. Na het advies van de gids besloten we echter dat we tóch door zouden lopen, maar toen was ik eigenlijk al een beetje te moe. En de tocht werd alleen maar moeilijker!
We moesten nu een stuk over de bergkam lopen, met steile afgronden aan beide kanten. Ik heb hoogtevrees, dus dat leverde een probleempje op. Gelukkig merkte ik dat ik (uit noodzaak?) m'n angst aan de kant kon zetten en met volle concentratie verder kon klauteren en ploegen door de sneeuw. Op bepaalde momenten stonden we tot kniehoog in de sneeuw. We moesten door, want we konden pas rusten na de afdaling tot onder de sneeuwgrens. Het weer zou namelijk in de vroege middag al omslaan, zo had de berggids ons wel gewaarschuwd. Het was trouwens ook behoorlijk frisjes op de top. Ik had m'n thermo-onderbroek aan, m'n broek, een shirt, een fleece, een jas, een sjaal, m'n handschoenen en daar was ik maar wat blij mee.
Na een uitputtende wandeling en afdaling over de bergkam kwamen we eindelijk op een rustplek. Even snel eten en door, want we moesten nog 2 uur verder dalen naar de berghut. Ik was doodop toen we daar aankwamen, maar voelde wel een enorme trots. Niet alleen om het volbrengen van de tocht, maar ook over het opzij zetten van m'n hoogtevrees. Een grote overwinning! Het slechte nieuws daarna was wel, dat onze tocht van de volgende dag naar de Wiesbadenerhütte niet door kon gaan vanaf de eerste hut (de Jamtalhütte). We zouden een sneeuwvlakte over moeten gaan waar het pad volledig onzichtbaar op zou zijn. Stijgijzers en touwen waren daarvoor nodig, en die hadden we niet. Ik zou het niet eens gewild hebben, daar niet van. Dit betekende wel dat we nog verder moesten afdalen, terug naar het dal. Ik zal je zeggen: die twee uur waren HELS. M'n voeten deden pijn, m'n benen deden pijn, m'n schouders deden pijn, alles deed pijn! Een dag later kwamen we er achter dat m'n rugtas verkeerd stond afgesteld voor mijn rug. Toen we dat verholpen hadden deden m'n schouders ineens geen pijn meer.
Klauteren
De tweede zware tocht die we hebben gemaakt was vanaf de Wiesbadener Hütte naar de Saarbrückner Hütte. Inmiddels had ik veel overbodige troep uit m'n tas gemieterd (zo'n twee kilo); die was dus geen obstakel meer voor een fijne wandeling. De wandeling van deze dag leidde ons langs een pittoresk riviertje, maar na een tijdje keken we uit tegen een steile bergwand. Slik. Ik wil niet eens weten hoe hoog m'n hartslag was, maar ik ging helemaal kapot bij het omhoog wandelen. Het werd nog leuker toen we opeens touwen zagen hangen. Tja, daar sta je dan. Je moet omhoog. Dus klauter je zo goed als je kunt. Dit vond ik spannend, maar stiekem wel leuk. Het vereiste volledige concentratie, 'waar ga ik m'n voet nu neerzetten, waar nu mijn hand?', is alles wat ik dacht. Renée ging als een berggeit omhoog en ik ploegde m'n weg achter haar aan. Het was maar een afstand van 30 meter, maar toch hè. Je moet bedenken dat ik dat soort dingen normaal nooit doe. We kwamen bij de top en daarna was het nog afdalen door sneeuwvelden naar de berghut. Dat vond ik nu minder eng.
Die laatste hut, de Saarbrückner Hütte, was nog lekker ouderwets. Helemaal van hout, alles piepte en kraakte. De hut werd gerunt door een complete familie. Er was ook een 'hutopa', met zo'n gezellig wollen vest. Hij hield zijn kleinkind, een jongetje van 3, in de gaten. Het was echt een genot om bij die hut in het zonnetje te zitten. Het was er gezellig druk, mensen waren wat aan het rommelen. Een groepje tieners hield zich bezig met touwlopen. Er waren er een paar die het echt goed konden. Er waren er ook een paar die duidelijk een oogje op elkaar haden, aandoenlijk om te zien. Bij het eten heerste er een gemoedelijke chaos. We deelden onze tafel met twee Nederlanders, een Duitse man en een Russische vrouw (die ik bijzonder mysterieus vond). De Duitse man leek als twee druppels water op m'n pianoleraar en verrek, hij bleek muziekleraar te zijn! We konden dus lekker babbelen over muziek, altijd prettig.
Dit waren wel de hoogtepunten van de reis. We hebben natuurlijk nog meer wandelingen gemaakt, maar die waren net een tikkeltje minder spectaculair. Al met al was het heerlijk om zo sportief bezig te zijn.
Fotoscore: 444 stuks.
Facebookvrienden kunnen er 40 zien; ik heb ze nog niet online gezet op Picasa.
9,5 uur lopen
Bij aankomst waren de weersvoorspellingen erg slecht, maar uiteindelijk hebben we vrijwel heel de week goed weer gehad. Op zaterdag gingen we op weg naar de eerste berghut. De zwaarte van mijn rugzak viel me erg tegen, hij woog tien kilo! De volgende dag liepen we onze zwaarste tocht: maar liefst negeneneenhalf uur waren we aan de wandel. In het begin was alles prima: een zonnetje, lichte steigingen in het landschap. Maar toen, oef! De lucht werd donker, het pad bestond uit stenen en later uit glibberige sneeuw. En na verloop van tijd viel de sneeuw ook echt uit de lucht.
Ik werd een beetje bang, want de tocht zou al zwaar worden en met sneeuw erbij misschien erg gevaarlijk. Een berggids van de hut die voor ons uitliep verzekerde ons ervan dat het veilig zou zijn. De sneeuwbui hield gelukkig op, maar ik had een beetje dom gedaan. Op het laatste zeer steile stukje naar de top had ik boven m'n tempo gelopen, omdat we hadden afgesproken dat we zouden omkeren. Na het advies van de gids besloten we echter dat we tóch door zouden lopen, maar toen was ik eigenlijk al een beetje te moe. En de tocht werd alleen maar moeilijker!
We moesten nu een stuk over de bergkam lopen, met steile afgronden aan beide kanten. Ik heb hoogtevrees, dus dat leverde een probleempje op. Gelukkig merkte ik dat ik (uit noodzaak?) m'n angst aan de kant kon zetten en met volle concentratie verder kon klauteren en ploegen door de sneeuw. Op bepaalde momenten stonden we tot kniehoog in de sneeuw. We moesten door, want we konden pas rusten na de afdaling tot onder de sneeuwgrens. Het weer zou namelijk in de vroege middag al omslaan, zo had de berggids ons wel gewaarschuwd. Het was trouwens ook behoorlijk frisjes op de top. Ik had m'n thermo-onderbroek aan, m'n broek, een shirt, een fleece, een jas, een sjaal, m'n handschoenen en daar was ik maar wat blij mee.
Na een uitputtende wandeling en afdaling over de bergkam kwamen we eindelijk op een rustplek. Even snel eten en door, want we moesten nog 2 uur verder dalen naar de berghut. Ik was doodop toen we daar aankwamen, maar voelde wel een enorme trots. Niet alleen om het volbrengen van de tocht, maar ook over het opzij zetten van m'n hoogtevrees. Een grote overwinning! Het slechte nieuws daarna was wel, dat onze tocht van de volgende dag naar de Wiesbadenerhütte niet door kon gaan vanaf de eerste hut (de Jamtalhütte). We zouden een sneeuwvlakte over moeten gaan waar het pad volledig onzichtbaar op zou zijn. Stijgijzers en touwen waren daarvoor nodig, en die hadden we niet. Ik zou het niet eens gewild hebben, daar niet van. Dit betekende wel dat we nog verder moesten afdalen, terug naar het dal. Ik zal je zeggen: die twee uur waren HELS. M'n voeten deden pijn, m'n benen deden pijn, m'n schouders deden pijn, alles deed pijn! Een dag later kwamen we er achter dat m'n rugtas verkeerd stond afgesteld voor mijn rug. Toen we dat verholpen hadden deden m'n schouders ineens geen pijn meer.
Klauteren
De tweede zware tocht die we hebben gemaakt was vanaf de Wiesbadener Hütte naar de Saarbrückner Hütte. Inmiddels had ik veel overbodige troep uit m'n tas gemieterd (zo'n twee kilo); die was dus geen obstakel meer voor een fijne wandeling. De wandeling van deze dag leidde ons langs een pittoresk riviertje, maar na een tijdje keken we uit tegen een steile bergwand. Slik. Ik wil niet eens weten hoe hoog m'n hartslag was, maar ik ging helemaal kapot bij het omhoog wandelen. Het werd nog leuker toen we opeens touwen zagen hangen. Tja, daar sta je dan. Je moet omhoog. Dus klauter je zo goed als je kunt. Dit vond ik spannend, maar stiekem wel leuk. Het vereiste volledige concentratie, 'waar ga ik m'n voet nu neerzetten, waar nu mijn hand?', is alles wat ik dacht. Renée ging als een berggeit omhoog en ik ploegde m'n weg achter haar aan. Het was maar een afstand van 30 meter, maar toch hè. Je moet bedenken dat ik dat soort dingen normaal nooit doe. We kwamen bij de top en daarna was het nog afdalen door sneeuwvelden naar de berghut. Dat vond ik nu minder eng.
Die laatste hut, de Saarbrückner Hütte, was nog lekker ouderwets. Helemaal van hout, alles piepte en kraakte. De hut werd gerunt door een complete familie. Er was ook een 'hutopa', met zo'n gezellig wollen vest. Hij hield zijn kleinkind, een jongetje van 3, in de gaten. Het was echt een genot om bij die hut in het zonnetje te zitten. Het was er gezellig druk, mensen waren wat aan het rommelen. Een groepje tieners hield zich bezig met touwlopen. Er waren er een paar die het echt goed konden. Er waren er ook een paar die duidelijk een oogje op elkaar haden, aandoenlijk om te zien. Bij het eten heerste er een gemoedelijke chaos. We deelden onze tafel met twee Nederlanders, een Duitse man en een Russische vrouw (die ik bijzonder mysterieus vond). De Duitse man leek als twee druppels water op m'n pianoleraar en verrek, hij bleek muziekleraar te zijn! We konden dus lekker babbelen over muziek, altijd prettig.
Dit waren wel de hoogtepunten van de reis. We hebben natuurlijk nog meer wandelingen gemaakt, maar die waren net een tikkeltje minder spectaculair. Al met al was het heerlijk om zo sportief bezig te zijn.
Fotoscore: 444 stuks.
Facebookvrienden kunnen er 40 zien; ik heb ze nog niet online gezet op Picasa.
Subscribe to:
Posts (Atom)